Missie 8: Mijn vriend de robot

Er worden steeds meer chatbots en robots gebruikt in de publieke sector. Kinderen en tieners komen in het onderwijs en de zorg in toenemende mate in contact met bots. De kunstmatige ‘buddies’ kunnen worden gebruikt om te leren rekenen, maar kinderen willen soms ook hun hart bij hen kunnen luchten. Daarom wordt het steeds belangrijker dat deze bots menselijke eigenschappen kunnen vertonen zoals empathie, contextbewustzijn en vriendelijkheid.

Deze eigenschappen worden samengevat als ‘pedagogische fijngevoeligheid’: het vermogen om de emotionele behoeftes van de gesprekspartner te herkennen, daar empathisch op te reageren, zonder een oordeel te vellen, en het kind het gevoel te geven dat ze ‘gezien worden’.

Dat geheel is natuurlijk heel lastig, want dat is niet voor iedereen hetzelfde. Zelfs mensen hebben hier vaak genoeg moeite mee, terwijl wij jarenlang zijn opgevoed om alle subtiele signalen te herkennen. Als iemand jou vertelt dat hun kat is overleden, begrijp je heel goed dat ze daar verdrietig over zijn: dat is immers ‘logisch’. Maar een robot kent die ‘logica’ niet. Die logica is ons aangeleerd. Dus een robot snapt dat als jij zegt dat je verdrietig bent je verdrietig bent, maar die mist het begrip dat het overlijden van je huisdier je ook verdrietig maakt, als je dat niet expliciet vertelt. Ze kunnen wel reageren, maar ze begrijpen de context en subtekst niet.

Nieuwe toepassingen, nieuwe wensen

Historisch zijn robots en chatbots vaak ingezet in functionele, commerciële toepassingen waar dit soort fijngevoeligheid niet relevant is voor hun taak. Als jij tegen de klantenservice vertelt dat je product kapot is, stuurt de chatbot jou een retourformulier. Daar komt niet heel veel empathisch vermogen bij te pas. En dat is ook niet nodig, want je hoeft geen langdurige relatie op te bouwen met een klantenservice-chatbot.

In de klas is dat anders. Om robots daar effectief in te kunnen zetten, is het namelijk nodig dat kinderen daar wél langdurig mee aan de slag gaan. En om dat langdurige contact mogelijk te maken, is het nodig dat de kinderen die robots niet zien als een ‘iets’, maar als een ‘iemand’. Zoals we allemaal weten, verdwijnt ‘iets’ namelijk altijd op ten duur in de kast als de nieuwigheid er af is. Maar als het kind een band opbouwt met de robot, dan, net als met hun favoriete knuffel, willen ze er vaker mee interacteren. En hoe vaker dat kind in aanraking komt met de robot, hoe effectiever die is als leermiddel.

Enerzijds moet er dus relatievorming plaatsvinden met als primair doel dat een kind blijft interacteren met de robot, anderzijds is die relatievorming ook essentieel als je wilt dat een kind zich kwetsbaar op durft te stellen naar de robot. Hoe je dat bereikt is het onderwerp van het onderzoek van mijn collega Shakila Shayan. Zij onderzoekt hoe je chatbots zo kunt ontwerpen dat zij op een genuanceerde manier empathisch kunnen overkomen, wetende dat authentieke empathie niet te programmeren is.

Onze doelstelling

De grote vraag is dus: hoe stimuleer je als ontwerper relatievorming tussen bots en kinderen?

Sinds juli ben ik samen met andere onderzoekers en praktijkpartners bezig geweest met het ontwikkelen van een ‘opportunity map’: een overzicht van de belangrijkste inzichten, met als doel andere betrokkenen in het onderwijs te motiveren om de belangrijkste ontwerpfactoren voor relatievorming verder te ontwikkelen, testen en in de praktijk toe te passen.

Deze opportunity map is ten tijde van het schrijven bijna af. Maar zo’n opportunity map is natuurlijk maar het begin. We weten wát er potentieel belangrijk is, maar je moet het wel kunnen meten om definitief vast te kunnen stellen welke factoren in welke context effectief zijn bij welk kind. Dat zijn een hoop variabelen, maar die zijn wel nodig om een correct en volledig beeld te krijgen. Het ene kind heeft een grotere fantasie dan een ander, is meer of minder nieuwsgierig of heeft andere zorgen die relatievorming in de weg staan.

Wij vinden het belangrijk dat deze factoren wél worden meegenomen in metingen van de effectiviteit, en dus hebben wij een vragenlijst ontwikkeld om die factoren meetbaar te maken. Deze vragenlijst zijn we nu in de praktijk aan het testen. Daarna volgt het grotere doel: een onderzoek waarin we spelen met de eigenschappen van de robot die volgens ons gevolgen hebben voor de relatievorming met de kinderen, en kijken welke gevolgen die aanpassingen hebben op de band tussen robot en kind.

De komende tijd gaan wij ook in gesprek met software en AI-ontwikkelaars, leraren, kinderen, academici en andere betrokkenen om meer achtergrond te bieden over bots en relatievorming.

Het uiteindelijke doel van ons onderzoek, de tests en gesprekken die we willen hebben met allerlei betrokkenen, en de missie in het geheel, is designers enthousiast te maken over de toekomstige mogelijkheden, en hen houvast te geven bij de ontwikkeling van bots die betekenis en impact hebben voor en op de gebruikers. Graag neem ik jullie mee in dit onderzoek, dan zien we samen welke mogelijkheden er worden gecreëerd door onze kunstmatige compagnons.

Wil je op de hoogte blijven van onze nieuwste video’s, podcasts en artikelen? Volg ons dan op LinkedIn en YouTube!

Hou de komende tijd ook de website in de gaten, want wij zijn zeker van plan de komende tijd meer te publiceren over dit onderzoek!

De producties voor deze missie worden ondersteund door redacteur Remi Terhorst

Subscribe
Notify of
guest
0 Comments
Oldest
Newest Most Voted
Inline Feedbacks
View all comments
0
Would love your thoughts, please comment.x
()
x